Brainspotting en andere therapieën

De meeste mensen die in mijn praktijk komen voor Brainspotting, zoeken een oplossing voor trauma, angsten en emotionele problemen. Dit is bij uitstek het werkgebied van psychologen in de gezondheidszorg. Toch is er een groot verschil tussen Brainspotting en de bekende vormen van gesprekstherapie en cognitieve gedragstherapie die in de Nederlandse gezondheidszorg veelal gebruikt worden.

De volgende quote van David Grand vat het verschil goed samen:

“We say that Brainspotting is a physiological approach that has psychological consequences. So we think brain and body first, psychology second.”

Met andere woorden: de nadruk ligt bij Brainspotting veel meer op de neurofysiologische aspecten dan op de psychologische aspecten. Eigenlijk is het geen psychologische behandelmethode.

In deze blog loop ik de overeenkomsten en verschillen met een aantal bekende therapievormen langs. Daarbij ga ik er voor het gemak vanuit dat je al bekend bent met deze vormen van therapie of jezelf er zelfstandig in kunt verdiepen.

Brainspotting en cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie is momenteel de meest gebruikte behandelmethode binnen de Nederlandse GGZ-sector. Meer specifiek spreken we van de tweede generatie gedragstherapie wanneer de nadruk ligt op het inhoudelijk helpen veranderen van disfunctionele gedachten, gevoelens en gedragingen.

Het belangrijkste verschil tussen Brainspotting en cognitieve gedragstherapie is dat je niet bewust aan de slag hoeft met het veranderen van je gedachten en gedrag. Je zou kunnen zeggen: gedragstherapie werkt van buiten naar binnen, Brainspotting van binnen naar buiten. De hersenen doen zelf het werk en de benodigde veranderingen komen daar als het goed is vanzelf uit voort. Daarbij komt dat Brainspotting veel meer focus op lichaam en fysiologie legt dan op bewuste denkprocessen; er worden in het geheel geen cognitieve interventies gebruikt. In de praktijk vraagt de combinatie van deze beide therapievormen om duidelijke uitleg en afstemming.

Mindfulness, MBCT en ACT

Inmiddels kennen we een nieuwe generatie gedragstherapieën, namelijk de Mindfulness-based gedragstherapie (denk aan Mindfulness-Based Cognitive Therapy en Acceptance & Commitment Therapy). In deze vormen van gedragstherapie gaat het niet primair om de inhoud van wat we denken, maar om de functie ervan.

Kenmerkend voor mindfulness is de open, aandachtige houding, dingen opmerken zonder deze te hoeven veranderen. Dat geldt ook bij het brainspotten, en vanwege deze gemeenschappelijke houding ten aanzien van gedachten en gevoelens gaat Brainspotting makkelijk samen met op mindfulness gebaseerde therapiemodellen. Het voortdurend kijken naar de pointer bij het brainspotten noemt David Grand zelfs focussed mindfulness, en het rapporteren van lichamelijke sensaties bij de aanvang van een Brainspotting-sessie heeft veel overeenkomst met de bekende Bodyscan. In tegenstelling tot de gedragstherapieën van de derde generatie kent Brainspotting geen oefeningen.

Brainspotting en EMDR

Eye Movement Desensitization & Reprocessing (EMDR) bestaat veel langer dan Brainspotting, is uitvoeriger onderzocht en heeft status als ‘evidence-based’ behandeling voor psychotrauma. Ik heb jarenlang EMDR gebruikt voor ik Brainspotting ontdekte, en laat cliënten tegenwoordig soms een keuze maken afhankelijk van hun voorkeur. Vergeleken met EMDR heeft Brainspotting een opener werkmodel, is minder sturend, meer lichaamsgericht en vraagt niet van de cliënt om met een specifieke herinnering te werken of elke paar minuten naar een traumatisch beladen herinnering terug te gaan (‘back to target’). De meerwaarde ligt daarom wat mij betreft vooral bij het behandelen van chronische traumatisering, wanneer klachten niet goed te herleiden zijn tot een specifieke ervaring of wanneer de cliënt niet goed over het trauma kan of wil praten. Andersom kan EMDR voor sommige mensen fijn zijn vanwege de structuur die het protocol biedt.

Wil je meer weten?

Lees mijn speciale artikel over de overeenkomsten en verschillen tussen Brainspotting en EMDR.

Schematherapie

In de vrije praktijk tref ik regelmatig mensen die Jeffrey Young’s Schema-Focussed Therapy (SFT) hebben gevolgd, individueel of in een groepstherapie. Schematherapie is een vorm van psychotherapie voor mensen met ernstige psychische stoornissen, zoals een persoonlijkheidsstoornis of een vaak terugkomende depressie. Ik noem deze therapievorm apart omdat Brainspotting in mijn ervaring veel kan toevoegen aan de ervaringsgerichte technieken, imaginaire exposure of EMDR die vaak binnen schematherapie worden ingezet.

Brainspotting kan goed worden ingezet om te werken aan vormende levenservaringen en hardnekkige kernovertuigingen (‘ik ben het niet waard’, ‘iedereen laat mij in de steek’). Met name de lading van vroegkinderlijke ervaringen, gerelateerd aan de diverse kind-modi, zijn op deze manier relatief makkelijk toegankelijk. Er hoeft niet voortdurend benoemd en gepraat hoeft te worden, waardoor je als cliënt minder het risico loopt om vast te raken in het analyseren en benoemen van je eigen schemamodi.

Brainspotting en alternatieve geneeswijzen

Het is geen geheim dat in de sectoren van geneeskunde en geestelijke gezondheidszorg weinig affiniteit bestaat met het alternatieve of complementaire circuit. Mensen die langdurig met moeilijk te behandelen klachten lopen kiezen echter wel regelmatig voor natuurgeneeskunde, acupunctuur of energetische therapieën en zijn er over het algemeen niet mee geholpen om dat allemaal te diskwalificeren.

Brainspotting kan vanwege het flexibele model goed worden gecombineerd met lichaamsgerichte en zogenaamde holistische of integratieve therapievormen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan haptonomie, osteopathie, oefentherapie en orthomoleculaire geneeskunde. Voor ideeën bij het integratieve karakter van de therapie verwijs ik je naar mijn artikel: Waarom het (niet) tussen je oren zit.